Luidsprekers en versterker moeten goed kunnen samenwerken en moeten dus elektrische eigenschappen hebben die op elkaar zijn aangepast. In de handleiding en vaak ook achter op de versterker staat aangegeven hoeveel ohm de luidspreker moet zijn. Dit wordt de impedantie genoemd. Als je luidsprekers gebruikt die de impedantie hebben die voor de versterker zijn opgegeven, dan heb je een evenwichtige geluidsinstallatie.
De impedantie is de weerstand die muzieksignalen ondervinden in een speaker. Is die impedantie erg laag, dan gaan er bij weergave op hoog volume zeer grote stromen door zowel de versterker en de luidsprekers lopen. Het gevolg is grote warmte-ontwikkeling wat tot defecten kan leiden. Daarom is het van belang luidsprekers te kiezen die minimaal de impedantie hebben zoals de versterkerfabrikant heeft aangeven. Impedantie wordt gemeten in ohm, ook wel aangeduid met het Griekse omega teken: Ω. Dus sluit op een 8 ohm versterker alleen luidsprekers aan met een nominale impedantie van 8 ohm. Hoger kan geen kwaad hoewel de versterker minder efficiënt kan gaan werken, lager kan bij luider spelen de versterker kapot maken. Tegenwoordig wordt ook vaak een bereik aangegeven: 4 tot 8 ohm, bijvoorbeeld. Het is niet onverstandig binnen die specificaties te blijven, dus minimaal 4 ohm en maximaal 8 ohm. Dus als je luidsprekers wilt gaan kopen, kijk vooraf even wat de versterker nodig heeft. Sluit ook niet zomaar meer dan één speakerset aan op een versterker. Zie Meer luidsprekers aansluiten.